Opwekken van duurzame energie/elektriciteit en de efficiëntie van het netwerk
De Achterhoek heeft met de concept-RES aangeboden in 2030 1,35 TWh duurzame energie te kunnen produceren met inzet van zon en wind. Hierbij wordt gestreefd om 0,35 TWh te produceren met inzet van grootschalig zon-op-dak (o.a. bedrijfsmatige en agrarische panden). In de RES 1.0 geven we aan hoe de zon- op-dak-initiatieven verlopen en welke impulsen nodig zijn om voldoende van deze initiatieven te realiseren die uiteindelijk leiden tot die 0,35 TWh in 2030.
Daarnaast wordt aangegeven onder welke voorwaarden de resterende 1,0 TWh op te wekken duurzame energie met inzet van zonneparken en windmolens kunnen worden gerealiseerd en in welke type landschappen dat zou kunnen. Deze 1,0 TWh komt omgerekend neer op ongeveer 80 windturbines van 4 MW ofwel 1000ha aan zonneparken.
Omdat niet iedere dag de zon schijnt en het niet altijd waait, is het noodzakelijk om een mix van zon en wind te hanteren. Ook is het energienet gebaat bij een gelijke verdeling. Het meest efficiënt is een mix van bijvoorbeeld 40 windturbines en 500 ha zon. Of 60 windturbines en 250ha zon. Deze mix wordt in de RES 1.0 uitgewerkt.
Niet alleen de energiemix is van belang voor het energienet, maar ook de locaties van zonneparken en windmolens. De stroom die opgewekt wordt, moet immers via het elektriciteitsnet verspreid worden. En dat net is niet overal aanwezig of beschikbaar.
In de RES 1.0 wordt op basis van de energiemix, de keuze voor de gebieden voor zon en wind, het aantal op te wekken TWh en de impact op het energienetwerk bepaald. Dan zal ook blijken in hoeverre uitbreiding van het netwerk noodzakelijk is, welke (maatschappelijke) kosten dit met zich mee brengt en of dat verantwoord is.
Ruimtelijke inpassing en koppelkansen
Hoe, waar en onder welke voorwaarden duurzame energie in de regio kan worden opgewekt, wordt met Achterhoekse maatschappelijke organisaties, (semi-)overheden, bedrijfsleven en inwonerbelangengroepen verkend tijdens verschillende (online) ateliers/sessies/bijeenkomsten. Het zogenoemde RODE-beleid (ruimtelijke ontwikkeling en duurzame energie) en overig lokaal en provinciaal beleid duurzaamheid zijn de basis voor deze verkenning. Daarnaast wordt gekeken naar koppelkansen voor de productie van duurzame energie met andere opgaven op het gebied van droogte, landschap, landbouw, natuur, et cetera.
Om de verschillende alternatieven voor zon en wind te kunnen afwegen, wordt een afwegingskader ontwikkeld. Het Rijk hanteert een afwegingskader dat hiervoor de basis is. De RES 1.0 zal na vaststelling vertaald worden naar gemeentelijk beleid, zoals de omgevingsvisie.
Warmte
In de concept-RES zijn de contouren voor de Regionale Structuur Warmte (RSW) neergezet. Dit is een overzicht van mogelijke warmtebronnen in de regio en de inzetbaarheid daarvan voor het verwarmen van gebouwen. Denk daarbij aan aardwarmte, restwarmte van bedrijven, et cetera. Hiervoor zijn provinciale haalbaarheidsonderzoeken uitgevoerd en vertaald naar mogelijkheden. Deze RSW wordt in de RES 1.0 verder geconcretiseerd en is input voor de Transitievisie Warmte (TvW) van de gemeenten. Gemeenten beschrijven daarin op welke wijze de gebouwen in de toekomst duurzaam kunnen worden verwarmd.
Maatschappelijk en bestuurlijk draagvlak
In de RES 1.0 wordt ook beschreven op welke wijze bestuurders en de maatschappij betrokken zijn bij de totstandkoming van de RES 1.0. Het gaat dan over de samenwerking tussen de partners (de gemeenten, de provincie en het waterschap en de netbeheerder), maar ook over het betrekken van de maatschappij. Dat gebeurt onder andere door de inzet van de stuurgroep waarin maatschappelijke organisaties en overheden zitting hebben.
Daarnaast wordt met een brede groep professionele belanghebbenden op regionaal niveau gewerkt aan de inhoud van de RES. Parallel hieraan worden hier ook inwoners betrokken, op regionaal niveau. Lokale participatie onder inwoners is aan de orde geweest bij het opstellen van de RODE-beleid bij de gemeenten. In de RES 2.0 zal inwonersparticipatie ook weer meer lokaal uitgevoerd worden. Tot slot beschrijft de RES de aanpak om het streven van minimaal 50% lokaal eigendom van wind- en of zonparken vorm te geven.
De verantwoordelijk bestuurders bespreken op reguliere momenten de voortgang en nemen besluiten over tussenresultaten en de te nemen stappen, geadviseerd door de stuurgroep.
Volksvertegenwoordigers, die besluiten over de RES 1.0, worden geïnformeerd door hun eigen organisaties. Daarnaast worden voor hen speciale (informatie)bijeenkomsten georganiseerd. Zie ook participatie >>
Klik hieronder door naar de verschillende onderdelen van de RES 1.0
Lees ook het hele verhaal van de RES Achterhoek >>